steklov (часть 2)
We waren die dag terug gekomen voor Meneer Smirnov. Hij was degene die Grigori Perelman voor het laatst gesproken had, zo hadden we van Meneer Vershik vernomen. Als er iemand was die ons meer kon vertellen over Grisha, dan was hij het.
Ik had Meneer Vershik die ochtend nog gebeld vanuit het hostel: “You only have few minutes to speak to Mister Smirnov. You can ask for Mister Lotkin to introduce you to him”. Toen hoorde ik een andere telefoon over gaan in zijn kamer: “Sorry Ilse, I have to go now. It was nice meeting you and I wish you the best." Hij sprak mijn naam uit met de mooist klinkende L die ik ooit gehoord had. We wisten verder niets over Meneer Smirnov, noch over Meneer Lotkin. We wisten dat we om half zes in het Steklov moesten zijn en dat we tijd hadden voor één vraag. Eén cruciale vraag. De rest van de middag dachten we na over wat die vraag zijn moest.
De vrouw achter het loket van het Steklov zuchtte diep toen ik haar vroeg waar het toilet was. Het toilet spoelde niet goed door.
Daarna namen we de brede stenen trap naar waar wij dachten dat het kantoor van Meneer Lotkin was. De aanwijzingen die Meneer Vershik ons daarover had gegeven waren summier.
We belandden op de etage van de directeur van het Steklov, die we nog kenden van ons vorige bezoek. Om de een of andere reden spraken we op die etage ineens op fluistertoon.
De secretaresse van de directeur wees ons waar we konden wachten. Een oud zwart leren bankje, wederom omringd door vetplanten.
We spraken nog steeds op fluistertoon en hadden het voornamelijk over hoe we dachten dat Meneer Lotkin eruit zou zien. Ook herhaalden we nog een aantal keer de vraag die we besloten hadden te stellen aan Meneer Smirnov. Ondertussen hielden we onze ogen strak op de deur gericht.
Een klein grijs mannetje met een rond hoofd opende de deur. Het was Meneer Lotkin en zo zag hij er ook uit. Hij wist van onze komst, Meneer Vershik had het hem aangekondigd. Hij vertelde ons dat Meneer Smirnov onderweg was voor een vergadering met de wiskundige top van Rusland. Die vergadering vond plaats in de enige fraaie ruimte van het Steklov. Een soort balzaal die wij de dag ervoor met de directeur bezocht hadden en waar de marmeren zuilen van plastic bleken.
Meneer Lotkin vroeg ons waarom wij in Rusland waren en wat ons project inhield. Toen hij vroeg of we naast Grigori Perelman nog meer wiskundige helden hadden, viel het even stil.
Toen vertelde Meneer Lotkin dat Meneer Smirnov ook een Fields Medal winnaar was. Of eigenlijk, hij vertelde het niet. Het kwam meer terloops ter sprake. Die brave Meneer Lotkin ging er natuurlijk vanuit wij daarvan op de hoogte waren. Dat dát juist de reden was dat wij hem een vraag wilden stellen. Onze enige vraag. De cruciale vraag.
Ik voelde mijn mond droog worden. Wij zouden binnen enkele seconden blootgesteld worden aan een Fields Medaille winnaar en de enige vraag die we hadden voorbereid en waar we zeer, zéér lang over na hadden gedacht ging over Grigori Perelman. Het hoofd van Meneer Lotkin leek te veranderen in een wiskundige formule. Ik keek naar de deur die ineens op de stelling van Pythagoras leek, de vetplanten transformeerden langzaam in het getal Pi.
We begonnen weer te praten op de fluistertoon die bij deze etage hoorde.
Het werd snel duidelijk. We konden onze vraag niet stellen dat was zeker. Het zou oneerbiedig zijn. Het zou zijn alsof je één minuut met Leonardo DiCaprio hebt en hem dan vraagt hoe het staat met Johnny Depp. Het kon gewoon niet. We moesten een andere vraag verzinnen. En wel binnen enkele seconden. Waarom had niemand ons vertelt dat Meneer Smirnov een Fields Medal gewonnen had? Of was het ons ontgaan? We hadden hem moeten Googelen. Er was geen tijd.